Wanneer ik mijn eerste stapjes leerde zetten en mijn eerste woordjes
begon uit te spreken, vond ik al snel mijn weggetje naar prentenboeken.
Ik zag dat mijn mama iedere avond een verhaaltje voorlas aan mijn grote
zus en dat wilde ik ook. Ik moet wel eerlijk toegeven dat het in het
begin niet meer was dan een truc om langer op te mogen blijven, maar al
snel begon ik boeken echt fantastisch te vinden.
Iedere
maandag na school maakte ik met mijn mama en zus een uitstap naar de
bibliotheek. Een uitstap? Hoor ik jullie al denken.. Ja, een uitstap!
Uren bleef ik daar, uren! In de bib waar ik toen naartoe ging, die van
Tervuren, was er een grote afdeling met allemaal prentenboeken. Per
kaart had je recht op tien boeken, hetgeen wilde zeggen dat ik uit
honderden boeken er slechts tien kon uitkiezen. Geloof me, dat was de
hel. Ik maakte daar een heel spel van. Eerst deed ik een eerste ronde en
keek ik welke boekjes mij leuk leken. Meestal had ik na die ronde dan
een stapel van ongeveer 50 boeken. Daarna legde ik al deze boeken
verspreid op de grond en keek ik naar de prentjes. Vervolgens legde ik
de boeken waarvan ik de prenten lelijk vond weg en bleven er meestal nog
ongeveer vijf boeken teveel over. Dan begon de keuzestress pas echt,
zeker als mijn mama dan nog naar mij toe kwam om te zeggen dat ik mij
moest haasten. Het heeft mij dikwijls bloed, zweet en tranen gekost om
de knoop te kunnen doorhakken. Wat zijn dat toch geweldige
herinneringen, ook al was dat kiezen toen een marteling voor mij. Ik
vond het zo leuk.
Wanneer ik dan in het eerste
leerjaar zat en we stilletjes aan zelf leerden lezen, werd er heel veel
aandacht besteed aan onze vooruitgang. Dat is logisch, maar toch hield
ik niet van die druk. We werden regelmatig getest door de juf, die dan
keek hoe je leesniveau geëvolueerd was. In mijn geval ging dat heel
goed, ik steeg heel snel. Ik vond het leuk om zelf te lezen, maar ik
hield er meer van als iemand mij voorlas. Gelukkig kwam er gedurende dat
jaar iedere week een juf boeken voorlezen in onze klas. Ze nam dan
telkens een mand mee vol boeken en dan moesten de leerlingen stemmen op
het boek naar hun keuze. Het boek met de meeste stemmen las ze voor.
Dat vond ik geweldig, ik vond het echt spijtig dat ze in het tweede
leerjaar niet meer kwam. Ik bereikte het hoogste leesniveau tamelijk
snel vergeleken met mijn leeftijdsgenoten, maar ik vond het niet meer
leuk om te lezen. Ik vond het moeilijk om mij zo lang op een zelfde
verhaal te concentreren.
In het vierde leerjaar kreeg
ik voor mijn verjaardag een boek van een vriendin. "Ohnee", dacht ik,
want in die tijd kon je mij met alles plezier doen, behalve met een
boek. Als ik las, was dat tegen mijn zin. Het boek heette 'De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane',
geschreven door Kate Dicamillo. Aangezien het daar toch maar lag te
liggen, besloot ik een inspanning te doen en het te lezen. 'WOW', in één
ruk las ik het uit. Ik vond het een fantastisch boek. Hierdoor begon ik
terug te lezen. Niet enorm veel, maar toch genoeg. Ik begon aan de
boeken van Geronimo stilton, vier vriendinnen één spijkerbroek,...
Ik maakte de series waaraan ik begon nooit af. Ik denk dat dit vooral
komt doordat ik heel veel fantasie heb. Wanneer ik dan een boek lees,
wil ik zelf kunnen beslissen hoe het verhaal afloopt. Ik vind het niet
fijn dat je een verhaal aan het lezen bent en weet dat het einde al
vaststaat.
Vanaf het eerste middelbaar begonnen we pas
echt met lezen. Ieder jaar opnieuw krijgen we een stapel boeken die
verplicht gelezen moeten worden. Die boeken gaan altijd over
maatschappelijke problemen, als ze niet over drugs gaan dan gaan ze over
oorlog of over mensen met een beperking. Ik begrijp heel goed dat het
belangrijk is dat we die boeken lezen, maar na van elke soort één boek
gelezen te hebben, hing mij dat echt de keel uit. Bovendien dacht ik
altijd dat veel mensen graag boeken lezen, omdat ze dan kunnen
wegvluchten van de realiteit, maar als je boeken moet lezen over een
realiteit die nog erger is dan de jouwe, dan is daar toch ook niks meer
aan?
Graag boeken lezen is dus aan mij niet gegeven.
Toch kan ik er soms het plezier van inzien. In de vakantie lees ik
meestal wel een beetje, maar niet ontzettend veel. Ik schrijf liever
mijn eigen verhalen. Nog niet zo lang geleden heb ik De Weeffout In Onze Sterren gelezen,
na het zien van de film. Dat verhaal heb ik zeer graag gelezen. Ik vind dat de schrijver van dat boek,
John Green, een bijzonder mooie schrijfstijl heeft en daarom zou ik
graag ook zijn andere boeken lezen als ik daar de tijd voor vind.
Sindsdien heb ik enkel nog boeken gelezen voor school, in het
Nederlands, Frans en Engels. Ik lees eigenlijk liever in het Engels dan
in het Nederlands, want als ik bijvoorbeeld een verfilmd boek aan het
lezen ben, heb ik altijd de reflex om in mijn hoofd de tekst naar het
Engels van in de film te vertalen. Ik heb ook een vriendin die prachtig
kan schrijven en die bezig is met het schrijven van een boek. Zij stuurt
mij telkens wanneer ze een nieuw hoofdstuk af heeft, haar nieuwe tekst
naar mij door en dan lees ik die. Ik mag haar ook ideeën geven voor een
vervolg, of om haar tekst te verbeteren. Dat vind ik erg leuk, want ik
vind dat ze super mooi schrijft en ik vind het leuk om mee te
schrijven.
Ik heb het altijd raar gevonden dat die liefde
voor boeken, die ik vroeger in heel grote mate had, compleet is
omgekeerd. Ik ga regelmatig babysitten op kleine kindjes en ik vind het
geweldig als ze willen dat ik een verhaaltje voorlees. Het is alsof
ik terugkeer naar mijn kindertijd, zeker als het een boekje is dat ik
vroeger zelf heb gelezen. Ik hou zoveel van die nostalgie, ik vind het
voorlezen het leukste van de hele oppas- avond. Als de kindjes niet
willen dat ik een boekje voorlees, ben ik zelfs wat ontgoocheld.
Soms
vind ik het spijtig dat ik niet graag lees, maar uiteindelijk kan ik er
toch niets aan veranderen. Ik hoop in de komende jaren een auteur te
ontdekken die mijn liefde voor lezen massaal doet omkeren, want dat kan
ik toch wel gebruiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten