Gedicht 1
Aan een klein meisje, door Annie M. G. Schmidt
Dit is het land, waar grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in: het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,
en altijd is er weer wat anders loos.
En in dit land zijn alle avonturen
hetzelfde, van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn and’re muren
en nooit een eenhoorn of een bietebauw.
En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.
Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn niet meer van tin.
Dit is het lang waar grote mensen wonen…
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.
Annie M. G. Schmidt wil volgens mij duidelijk maken dat ze spijt heeft dat de kindertijd zo snel voorbijgaat. We leven in een wereld waar volgens haar geen fantasie meer thuishoort. Ze heeft ooit volgende uitspraak gedaan: "Ik ben zelf een kind van acht gebleven, dat kind is nooit doodgegaan". Ze wilde dus hoogstwaarschijnlijk dat iedere lezer terugdacht aan zijn of haar kindertijd. Ze wil aantonen dat het meisje blij kan zijn dat ze nog kind is, ook al beseft ze dat misschien nog niet. We merken pas hoeveel plezier en geluk we hebben, als dat geluk wegvalt. Zo is dat ook met ouder worden, je merkt pas hoe leuk je kindertijd was, als hij al voorbij is. Daarom is het heel belangrijk dat we genieten van alles wat we doen.
Ik denk dat poëzie iets is als vingerafdrukken
op het venster, waarachter een kind dat niet kan slapen
te wachten staat op de dag. Uit aarde komt nevel,
uit verdriet een soort ach. Wolken
zorgen voor vijfentwintig soorten licht.
Eigenlijk houden ze het tegen.
Tegenlicht.
Het is nog te vroeg om nu te zijn. Maar de rivieren
vertrekken alvast. Ze hebben het geruis
uit de zilverfabriek van de zee gehoord.
Dochter naast me voor het raam. Van haar houden
is de gemakkelijkste manier om dit alles te onthouden.
Vogels vinden in de smidse van hun geluid
uit, uit, uit.
-Herman De Coninck-
De titel duidt aan dat het hele gedicht over vingerafdrukken zal gaan, in al zijn betekenissen. Vingerafdrukken staan voor alle overblijfselen van ervaringen, die des te langer ze resten des te vager worden. Hij vertelt over de vingerafdrukken en over het verhaal dat zich achter deze vingerafdrukken afspeelt en vergelijkt het met poëzie. Ik denk dat hij hiermee wilt zeggen dat poëzie een beperkt aantal woorden zijn, waarachter zich een heel leven afspeelt, zonder dat de mensen het weten. Je ziet slechts de sporen van alle gedachten die erachter zitten, net zoals er zich achter de vuile ramen een verhaal afspeelt.
Het venster staat voor een verbinding tussen de binnen- en buitenwereld. Binnen staat een kind te wachten op het leven, buiten breekt de dag aan. Het kind is ongeduldig, ze drukt haar vingers tegen het raam, omdat ze niet kan wachten om naar buiten te gaan, om een leven op te bouwen. Buiten is alles constant in wording, je kan nooit zeggen 'dit is de wereld', want dit is de wereld niet, de wereld wordt nog gemaakt. Wolken, nevel en rivieren zoeken hun weg in de natuur, terwijl binnen het kind nog steeds wacht.
Op het einde staat er drie maal 'uit'. Met deze 'uit' wilt de schrijver volgens mij verschillende dingen duidelijk maken, hij gebruikte het niet enkel om te rijmen. Ten eerste de eindigheid van het leven, het eerst niet kunnen wachten om op te groeien en daarna verbaasd zijn dat het einde dichterbij komt, bovendien bootst hij ook het geluid van de vogels na, die hij in het vorige vers noemde. In het midden van hun gefluit gaan ze 'uit'. Hiermee wilt hij volgens mij zeggen dat het leven vaak onverwachts eindigt, in het midden van een zin, in het midden van een ervaring. Dit wilt hij ook tonen in zijn poëzie.
Op het einde van het gedicht vergeet je dat het over poëzie gaat, hij noemt het enkel in het eerste vers en hij diept zodanig hard uit over de metafoor die hij gebruikt, namelijk de vingerafdrukken, dat het op het einde van het gedicht eerder lijkt dat hij over het leven schrijft. Dit is volgens mij dan ook de bedoeling.
Vorm
Gedurende heel het gedicht gebruikt de schrijver een metafoor. Het gedicht draagt de titel 'vingerafdrukken', en met deze metafoor wilt hij ons tonen dat poëzie opgebouwd is uit restanten, uit sporen.
In vers twee vinden we een enjambement, namelijk 'op het venster'.
In vers zes kunnen we twee maal na elkaar het woord 'tegen' terugvinden. Hij herhaald dit woord om er extra nadruk op te leggen.
Op vers tien is er sprake van een ellips, want er staat geen werkwoord in deze zin. Vers tien en elf rijmen 'houden' en 'onthouden'. De laatste twee verzen rijmen ook, namelijk 'geluid' en 'uit'. de dichter maakt enkel gebruik van rijm in de laatste strofe. In het laatste vers herhaald hij drie maal 'uit' en hij gebruikt een aparte strofe voor dit woord. Bovendien is het een onomatopee van het gefluit van vogels. Op dit woord wilt hij dus de nadruk leggen. De vogels sterven in het midden van hun gefluit, in het midden van de zin, het gedicht eindigt, de sporen zijn eindig.

Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,
en altijd is er weer wat anders loos.
En in dit land zijn alle avonturen
hetzelfde, van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn and’re muren
en nooit een eenhoorn of een bietebauw.
En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.
Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn niet meer van tin.
Dit is het lang waar grote mensen wonen…
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.
Bespreking gedicht
Zoals de titel het zelf zegt, spreekt Annie M. G. Schmidt in dit gedicht tegen een klein meisje. Als we naar de vorm kijken, zien we dat er een vast rijmschema is, namelijk ABAB. Ook het metrum is vast. Schmidt heeft waarschijnlijk bewust voor het rijmen gekozen, omdat ze het speelser wilde maken voor het publiek waarvoor ze het schreef. Toch kunnen de rijmwoorden haar scherpe typeringen in verband met de maatschappij niet verbergen. Ze stelt de maatschappij als slecht voor en waarschuwt het meisje daarvoor. Of ze gelijk heeft, is een vraag die ieder voor zich moet beantwoorden. Ik vind dat ze wel gelijk heeft over de maatschappij. Er gebeuren zoveel erge dingen, waar wij zelf verantwoordelijk voor zijn en die wij zelf zouden kunnen voorkomen. Ik vind dat wij daar stil bij moeten staan. Anderzijds vind ik dat ze ongelijk heeft over het kleine meisje dat 'er nog niet in moet'. Dat is namelijk niet (bij alle kinderen) zo. Er zijn kinderen die moeten meevechten als kindsoldaten, die verhongeren, die worden mishandeld. Behoort dat dan niet tot de 'boze wereld', maar tot de virtuele wereld van feeën en tovenaars? Ik dacht het niet.
Annie M. G. Schmidt wil volgens mij duidelijk maken dat ze spijt heeft dat de kindertijd zo snel voorbijgaat. We leven in een wereld waar volgens haar geen fantasie meer thuishoort. Ze heeft ooit volgende uitspraak gedaan: "Ik ben zelf een kind van acht gebleven, dat kind is nooit doodgegaan". Ze wilde dus hoogstwaarschijnlijk dat iedere lezer terugdacht aan zijn of haar kindertijd. Ze wil aantonen dat het meisje blij kan zijn dat ze nog kind is, ook al beseft ze dat misschien nog niet. We merken pas hoeveel plezier en geluk we hebben, als dat geluk wegvalt. Zo is dat ook met ouder worden, je merkt pas hoe leuk je kindertijd was, als hij al voorbij is. Daarom is het heel belangrijk dat we genieten van alles wat we doen.
Bespreking foto
Ik heb gekozen voor een foto afkomstig uit Syrië. We weten allemaal dat daar al heel lang een oorlog aan de gang is. Duizenden mensen gaan iedere dag dood, door hongersnood, schoten, kanonnen,.. Op deze foto zien we een volwassen man die aan het sterven is en vier kinderen die naar hem kijken. Ik vond het een heel pakkende foto, die mijn manier waarop ik het gedicht interpreteer heel goed uitbeeld. Deze kinderen zijn iedere dag opnieuw getuige van de harde, onmenselijke wereld van de volwassenen, ze zien dagelijks mensen sterven, ze hebben weinig eten. Ze hebben geluk dat zij niet moeten meevechten, want zo zijn er ook veel, 'ze moeten er nog niet in', maar ze staan erbij en kijken ernaar.Vingerafdrukken op het venster

op het venster, waarachter een kind dat niet kan slapen
te wachten staat op de dag. Uit aarde komt nevel,
uit verdriet een soort ach. Wolken
zorgen voor vijfentwintig soorten licht.
Eigenlijk houden ze het tegen.
Tegenlicht.
Het is nog te vroeg om nu te zijn. Maar de rivieren
vertrekken alvast. Ze hebben het geruis
uit de zilverfabriek van de zee gehoord.
Dochter naast me voor het raam. Van haar houden
is de gemakkelijkste manier om dit alles te onthouden.
Vogels vinden in de smidse van hun geluid
uit, uit, uit.
-Herman De Coninck-
Bespreking gedicht
Inhoud
De titel duidt aan dat het hele gedicht over vingerafdrukken zal gaan, in al zijn betekenissen. Vingerafdrukken staan voor alle overblijfselen van ervaringen, die des te langer ze resten des te vager worden. Hij vertelt over de vingerafdrukken en over het verhaal dat zich achter deze vingerafdrukken afspeelt en vergelijkt het met poëzie. Ik denk dat hij hiermee wilt zeggen dat poëzie een beperkt aantal woorden zijn, waarachter zich een heel leven afspeelt, zonder dat de mensen het weten. Je ziet slechts de sporen van alle gedachten die erachter zitten, net zoals er zich achter de vuile ramen een verhaal afspeelt.
Het venster staat voor een verbinding tussen de binnen- en buitenwereld. Binnen staat een kind te wachten op het leven, buiten breekt de dag aan. Het kind is ongeduldig, ze drukt haar vingers tegen het raam, omdat ze niet kan wachten om naar buiten te gaan, om een leven op te bouwen. Buiten is alles constant in wording, je kan nooit zeggen 'dit is de wereld', want dit is de wereld niet, de wereld wordt nog gemaakt. Wolken, nevel en rivieren zoeken hun weg in de natuur, terwijl binnen het kind nog steeds wacht.
Op het einde staat er drie maal 'uit'. Met deze 'uit' wilt de schrijver volgens mij verschillende dingen duidelijk maken, hij gebruikte het niet enkel om te rijmen. Ten eerste de eindigheid van het leven, het eerst niet kunnen wachten om op te groeien en daarna verbaasd zijn dat het einde dichterbij komt, bovendien bootst hij ook het geluid van de vogels na, die hij in het vorige vers noemde. In het midden van hun gefluit gaan ze 'uit'. Hiermee wilt hij volgens mij zeggen dat het leven vaak onverwachts eindigt, in het midden van een zin, in het midden van een ervaring. Dit wilt hij ook tonen in zijn poëzie.
Op het einde van het gedicht vergeet je dat het over poëzie gaat, hij noemt het enkel in het eerste vers en hij diept zodanig hard uit over de metafoor die hij gebruikt, namelijk de vingerafdrukken, dat het op het einde van het gedicht eerder lijkt dat hij over het leven schrijft. Dit is volgens mij dan ook de bedoeling.
Vorm
Gedurende heel het gedicht gebruikt de schrijver een metafoor. Het gedicht draagt de titel 'vingerafdrukken', en met deze metafoor wilt hij ons tonen dat poëzie opgebouwd is uit restanten, uit sporen.
In vers twee vinden we een enjambement, namelijk 'op het venster'.
In vers zes kunnen we twee maal na elkaar het woord 'tegen' terugvinden. Hij herhaald dit woord om er extra nadruk op te leggen.
Op vers tien is er sprake van een ellips, want er staat geen werkwoord in deze zin. Vers tien en elf rijmen 'houden' en 'onthouden'. De laatste twee verzen rijmen ook, namelijk 'geluid' en 'uit'. de dichter maakt enkel gebruik van rijm in de laatste strofe. In het laatste vers herhaald hij drie maal 'uit' en hij gebruikt een aparte strofe voor dit woord. Bovendien is het een onomatopee van het gefluit van vogels. Op dit woord wilt hij dus de nadruk leggen. De vogels sterven in het midden van hun gefluit, in het midden van de zin, het gedicht eindigt, de sporen zijn eindig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten